Inhalt Seitenleiste

Bezoekersinformatie NS-Dokumentationsstelle Villa Merländer

Vestigingsadres

NS-Dokumentationsstelle Villa Merländer
Friedrich-Ebert-Str. 42
D - 47799 Krefeld
telefoon: (0049)-(0)2151-503553 (antwoordapparaat)

NS-Dokumentationsstelle (kantoor, depot en bibliotheek bij het Stadsarchief)
Girmesgath 120
D - 47804 Krefeld
telefoon: (0049)-(0)2151-862702 of 03
fax: (0049)-(0)2151-862710
e-mail: ns-dok@krefeld.de

Postadres

NS-Dokumentationsstelle der Stadt Krefeld
47792 Krefeld
Duitsland

Openingstijden

Villa Merländer – op afspraak

Toegang gratis

De bibliotheek, het depot en het kantoor van het NS- Documentationsstelle zijn ondergebracht bij het Stadsarchief en te bezoeken op afspraak.

Openingstijden van het Stadsarchief:

 

maandag t/m vrijdag

8.30 - 12.30 Uhr

maandag t/m woensdag

14.00 - 16.00 Uhr

donderdag

14.00 - 17.30 Uhr

Zo vindt u ons

De Villa Merländer is bereikbaar met de tramlijnen 042 and 043 (tramhalte Moltkestrasse) en dan via het voetpad langs de Roonstrasse (ca. 5 minuten). Deze trams vertrekken ook van het centraal station (in the richting van Elfrath of Uerdingen).Komt u met eigen vervoer, dan neemt u snelweg A57 tot de kruising 13, Krefeld-Zentrum en daarna de B57 (Berliner Strasse - Glockenspitz) naar het stadscentrum. Ga rechts bij het vierde stoplicht (Grenzstrasse). Bij het tweede stoplicht slaat u linksaf de Friedrich-Ebert-Strasse in.

Om bij het Stadsarchief te komen kunt u bus 057 nemen vanaf het centraal station in de richting van Kempener Feld/ Inrath/ Pestalozzistrasse.

De geschiedenis van Villa Merländer in Krefeld

Het herenhuis dat aan de huidige Friedrich-Ebert-Strasse staat, werd gebouwd in 1924/1925 voor de Krefeldse koopman Richard Merländer. Hij was mede-eigenaar van de zijde- en fluweelgroothandel Merländer, Strauss & Co. Richard Merländer werd vanwege zijn Joodse afkomst na 1933 vervolgd.In 1938 werd hij gedwongen om afstand te doen van zijn bedrijf en zijn vermogen werd hem ontnomen. Daardoor werd hij ook gedwongen om zijn huis te verkopen. Maar hij kreeg het geld van de verkoop nooit zelf in handen. In 1941 verhuisde hij naar een zogenaamd Jodenhuis. Ondanks zijn 68-jarige leeftijd werd Richard Merländer gedeporteerd naar het concentratiekamp Theresienstadt in juli 1942. Van daaruit werd hij in september 1942 naar het vernietigingskamp Treblinka getransporteerd. Alle drieduizend mensen die deel uitmaakten van dat transport werden kort na aankomst vermoord. De SS gebruikte daarvoor uitlaatgassen (koolmonoxide). Na de arische onteigening werd het huis een hotel en onderging het verschillende veranderingen totdat de Gemeente Krefeld het besloot te huren.

Na de ontdekking in Richard Merländers villa van Heinrich Campendonks muurschilderingen (zie voor foto´s hiervan de pagina “Heinrich Campendonk” in de Duitstalige versie van deze website) besloot het stadsbestuur van Krefeld om in de villa een herinneringscentrum in te richten. Dit herinneringscentrum werd geopend in november 1991. In 1996 werd besloten om de kantoren en de bibliotheek van het herinneringscentrum te verhuizen naar het Stadsarchief, waarna de Dienst Cultuur haar intrek nam in Villa Merländer. Hoewel het nog altijd mogelijk is om het huis binnen openingstijden te bezoeken, is de toegang tot sommige kamers niet toegestaan.

Het logo van het herinneringscentrum is een eenvoudig ontwerp met het motief van de glaspartij in de woonkamer van Villa Merländer. De deur, die nog dateert uit 1924/ 1925, is gemaakt door de timmerwerkplaats Erkelenz, dat ook de rest van het houtwerk maakte in Richard Merländers villa. En hoewel er in de loop van de jaren wel enige beschadiging is opgetreden in het huis, is de deur ongehavend gebleven. Het idee om de deur te gebruiken voor het logo van het herinneringscentrum verwijst naar de aansporing om een kritische houding aan te nemen: om achter façades te kijken en nadrukkelijk alert te blijven op zaken die door de façade aan het oog onttrokken worden. 

Heinrich Campendonk

In Villa Merländer bevindt zich een kamer met twee wandschilderingen van de schilder Heinrich Campendonk (1889-1957). Deze werden in 1925 op het droge stucwerk van de muren geschilderd en hebben de tijd – waarvan enkele tientallen jaren onder wandtapijten – goed doorstaan.

De Keulse restaurateur Horst Hahn legde de schilderijen in 1997/98 weer bloot en werkte deze bij waar dat nodig was. Vandaag de dag zijn dit de enige zichtbare muurschilderingen van deze expressionistische kunstenaar, wiens werk sterk te lijden heeft gehad onder de nationaalsocialistische overheersing. Veel van zijn werken werden verwoest en andere zijn tot op de dag van vandaag zoek.

Heinrich Campendonk werd op 3 november 1889 in Krefeld geboren. Aan de destijds zeer vooruitstrevende kunstacademie hier kreeg hij zijn kunstzinnige en ambachtelijke vorming. In 1911 knoopte hij contacten aan met leden van de zogeheten Nieuwe Kunstenaarsvereniging in München. Met hulp van Wassily Kandinsky en Franz Marc vond Heinrich Campendonk aansluiting bij de groep die bekend werd onder de naam "Der blaue Reiter". Hij trok naar Beieren en nam deel aan de beide tentoonstellingen van deze groep in 1911 und 1912.

Van 1923 tot 1933 woonde Heinrich Campendonk weer in het Rijnland. De afbeeldingen en schilderingen (op muren, plafond en meubels) voor Richard Merländer dateren uit de tijd dat Campendonk in Krefeld woonde en als vrije kunstenaar werkte. Als professor aan de kunstakademie in Düsseldorf specialiseerde hij zich vanaf 1926 in glasschilderingen. Nadat Hitler in 1933 aan de macht kwam, werd Campendonk op grond van een nieuw aangenomen wet "tot eerherstel van beroepsgroepen" ontslagen. In 1934 verliet hij Duitland. Het te schande maken van zijn werken beleefde hij in ballingschap in Amsterdam. Zes van zijn werken maakten onderdeel uit de van de zogeheten tentoonstelling "Ontaarde Kunst" in München in 1937.

Na de oorlog keerde Heinrich Campendonk niet permanent naar Duitsland terug. Hij kreeg groot aanzien tijdens een langdurige aanstelling als docent aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Nederland en overleed uiteindelijk op 3 mei 1957 in Amsterdam.